Nieuwolda, 10 mei 1940 Militairen van de Luftwaffe poseren bij een kapotgeschoten kazemat. Nieuwolda is een van de weinige plaatsen in de provincie Groningen waar op 10 mei 1940 gevochten is. Nederlandse soldaten bieden urenlang weerstand tegen de Duitse invallers vanuit twee kazematten bij de brug over het Termunterzijldiep. Aan Nederlandse zijde zijn een dode en een zwaargewonde te betreuren, de Duitse verliezen zijn onbekend.
Zondag 15 april 1945 De volgende dag, zondag om ongeveer tien uur, gaat het gerucht dat de Canadezen op ‘t Waar zijn. Ik ben toen naar huis gegaan om mijn ouders dit te vertellen. Mijn vader en ik zijn vervolgens op de fiets richting ‘t Waar gegaan, maar in het Westeind van Nieuwolda aangekomen, vindt mijn vader het te gevaarlijk om mij verder mee te nemen en laat mij daar achter.
Ik zie geen gevaar en loop alleen verder over de kapotte brug in het Westeind, waar men lopend nog over kan, zo ook bij de beide bruggen op ’t Waar. Aldaar staat een hoop mensen bij de weg. Na enige tijd komen de eerste carriers voorzichter aanrijden en blijven voor de kapotte brug staan om te overleggen hoe verder te gaan. Over de bruggen kan men niet en daarom wordt het plan geopperd om een boerenlaan achteruit te gaan om zo over het Termunterzijldiep te komen, want de ‘tillen’ zijn nog heel, maar dit wordt afgeraden. Vanaf Wagenborgen en De Dellen heeft men dan vrij zicht op de plek waar de Polen staan. Men denkt dat de N.S.B-boer Koning alles heeft doorgegeven aan de batterij bij Delfzijl of Fiemel.
Terug naar huis Ondertussen zijn mijn vader en ik achter op de fiets weer vertrokken richting huis. Wij zijn juist voorbij de boerderij van Sebens als de Duitsers beginnen te schieten. Daarbij zijn op 't Waar nog verschillende doden en gewonden gevallen. Bij aankomst thuis is mijn moeder in alle staten. “Waar zijn jullie toch geweest”, maar alles is alles gelukkig goed gegaan. Het schieten gaat nog steeds door en daarom wij zijn vervolgens eerst nog een tijd in de kelder van de familie Koetze geweest tot het wat rustiger wordt. Van middageten komt helemaal niets. Moeder heeft een heerlijke pan soep en gestoofde paling klaar gemaakt, maar wij hebben er geen hap van kunnen eten. Veertien dagen later staat het eten nog net zo in de gootsteen zoals mijn moeder het neergezet heeft, maar wel helemaal verschimmeld.
Tegen vier uur in de middag komt mijn oom, die schipper is, vragen of we mee willen naar Midwolda, want hij vindt het te gevaarlijk worden. Wij willen echter nog niet vertrekken, terwijl verschillende families uit de buurt al richting Noordbroek gaan. Wij moeten wel erg voorzichtig zijn, want als wij buiten de beschutting van de woning van de familie Diedel komen, duurt het maar even of er wordt weer geschoten. De Duitsers bij de Scheveklap en het Hondhalstermaar hebben vrij zicht op ons. Later wordt er meer gericht geschoten op de toren, men heeft waarschijnlijk gedacht dat dit een uitkijkpost van de Polen is. Er zijn granaatgaten bij m’n grootouders wel tien meter achter de achtergevel terecht gekomen en precies op de driesprong B.W.-straat en P.G. Cremerstraat, ook wordt de boerderij van de familie Bos aan de zijkant getroffen.
Inmiddels is het donker geworden en het loopt het tegen tien uur in de avond, die zondag 15 april 1945, als ook m’n ouders en de overige buren het te gevaarlijk vinden om nog langer thuis te blijven. In de haast worden de meest noodzakelijke spullen bij elkaar gezocht en we zijn vervolgens lopend met de fiets aan de hand vertrokken. Mijn zusje zit in een rietenzitje bij m’n moeder op de fiets en ik loop bij mijn vader en zo zijn we de boerenlaan van Steenhuis overgegaan richting Midwolda, tot ‘Lutje Kolke’, vervolgens linksaf naar het Nieuwe Kanaal, waar schipper Harm Edens ons overgezet heeft bij het gemaal van de familie Feiken halverwege Midwolda. We zijn over de Kerklaan verder naar Midwolda gelopen. Vanaf Midwolda is nog geschoten over ons heen, waardoor wij van de schrik bijna in de sloot terecht zijn gekomen.
Als we vlakbij het bejaardenhuis, ’t Waarkhoes, komen, worden we ineens toegeroepen: "Halt, was mussen Sie". Weer die Duitsers….. Gelukkig zijn het Polen die wacht houden op de brug over het Koediep en ik vergeet nooit meer wat een Poolse soldaat tegen m’n zusje van vijf heeft gezegd: "Ach du kleine Baby du must doch schlafen gehen" en zo hebben we de eerste nacht doorgebracht in het bejaardentehuis in Midwolda en geslapen in het stro, waar al veel meer mensen uit Nieuwolda aanwezig zijn.
De volgende morgen ben ik buiten een kijkje gaan nemen en zie ik op de driesprong Hoofdweg, Kerklaan een zware tank schietklaar staan.
Naar mijn oom Later zijn we met ons allen terug naar m’n oom gegaan, die met zijn schip in het Koediep bij de Geereweg ligt en zijn daar zijn we ongeveer twee weken gebleven. Bij café Kielman op de hoek Hoofdweg en de Geereweg staat het die eerste dagen vol met carriers die na enige dagen weer zijn vertrokken, waarna er op de Lange Zuidwending, op de oude trambaan van de O.G., een groot aantal, waarschijnlijk Shermantanks, heeft gestaan. Voor ons kinderen is alles even nieuw en bijzonder en we vervelen ons niet. Ook heb ik in het begin gezien hoe Nieuwolder N.S.B.-ers uit het veld zijn gehaald en worden weggebracht.
Vissen met granaten Verder gaan later de Canadezen vissen in het Koediep door er een handgranaat in te gooien, waardoor veel vis verdoofd wordt. Door de ouderen wordt er met een verrekijker voortdurend richting Nieuwolda gekeken als er weer iets in brand staat. Verder zijn de mensen benieuwd of ze ook een vlag kunnen zien op de kerktoren, want dan is Nieuwolda bevrijdt en kunnen ze terugkeren naar huis.
Terug naar Nieuwolda Eindelijk na ongeveer twee weken is het dan zover en kunnen we terug naar ons dorp, Nieuwolda. We hebben alles in een praam geladen en al bomend en trekkend zijn we naar Nieuwolda gevaren. Halverwege het Nieuwe Kanaal treffen we een schuilhut van stropakken aan, hoogstwaarschijnlijk van een N.S.B.-boer uit Nieuwolda. Als we vlakbij het dorp zijn komen, kijken een paar soldaten wat er aan komt varen, maar ze laten ons verder met rust. Ook cirkelt er boven de omgeving een klein verkenningsvliegtuig om alles in de gaten te houden, dus ze omgeving is waarschijnlijk nog niet helemaal veilig.
Afb. links: Op de begraafplaats van Nieuwolda ligt één Nederlands Oorlogsgraf, namelijk die van Berend Klaas Bosma, landbouwer en lid van het verzet, gefusilleerd te Anloo op 45-jarige leeftijd, 8 april 1945, echtgenoot van A.P. Udema.Weer thuis.
Bij thuiskomst moeten we eerst alles schoonmaken en er zijn veel ruiten gesneuveld en dakpannen van het dak gevallen. Na een poosje is er een Canadees gekomen met een stengun in aanslag om alle huizen te controleren of er geen Duitsers of N.S.B.-ers verborgen zitten. Hij waarschuwt ons dat we niets buiten mogen oppakken, geen scherven of zo, want dat kan gevaarlijk zijn. Overal ligt puin en glasscherven. Op de eerste avond van onze terugkomst wordt er door Canadese tanks die achter de boerderij van de familie Jeltsema staan nog geschoten richting Delfzijl. Van schrik is nog een inwoner van Nieuwolda in een sloot gesprongen. Daar op die plek is heel veel geschoten, want er liggen bergen hulzen van tankgranaten en houten kistjes van meters hoog. Enkele jaren terug heeft de jeugd nog hulzen in de buurt gevonden.
Een paar dagen later Na een paar dagen wennen ga je toch verder op verkenning. In de school zitten nu Canadezen en bij café Mestje is nu een keuken ingericht die later wordt verplaatst naar Hotel Bos omdat daar de staf onderdak heeft gevonden. Mijn vader heeft een poos bij de Canadezen in de keuken geholpen, waar wij ons tegoed mogen doen aan de restanten die er overblijven. De Canadezen drinken zulke sterke thee, dat de gebruikte theebladeren door de bewoners van Nieuwolda gedroogd worden om er een nieuw treksel van te maken. Ook wassen de burgers wel militaire uniformen van de soldaten, men krijgt dan daarvoor een stuk zeep of een blik vlees.
De Canadezen hebben ook hun bivak opgeslagen op het weiland van Lindenbergh. Dit heeft geduurd tot begin augustus, dan vertrekken de Canadezen richting Sneek en kan het gewone leven weer z’n gewone gang gaan......
Gezien en beleefd door een jongen van toen bijna 10 jaar [1]
De oorspronkelijk onbewerkte tekst is geschreven door Riekus van der Wal.
|